9 juni 2021: Vandaag rit gepland van 85.1 km, finaal heb ik er 90.1 afgelegd. Effe rondtoeren in de stad of wat mis rijden je maakt er snel km’s bij.

Tours is een stad in Midden-Frankrijk, gelegen aan de rivier de Loire. Tours was de hoofdstad van de voormalige provincie Touraine, thans is het de hoofdplaats van het departement Indre-et-Loire.
Na mijn ontbijt en het uitwuiven door de directrice van deze fijne verblijfplaats, toch even een klein tourke door deze grote moderne en mooie stad. Langs een indrukwekkende brug was ik Tours binnengefietst, toen maakte de Kathedraal hoog op de heuvel al veel indruk.

Mooie indrukwekkend pleinen maken het er gezellig al kon ik er gisteren niet van genieten door de avondklok laatste dag om 9uur.

De Cathédrale Saint-Gatien werd gebouwd van de dertiende tot de zestiende eeuw. Desondanks de verschillende stijlen romaans, gotisch en renaissancei, is de St. Gatien bijzonder harmonieus. De St. Gatien is beroemd om zijn ramen.
Tours werd een bisdom in de vierde eeuw. De derde bisschop was de bekeerde legioensoldaat Martinus; in het Nederlands bekend als Sint-Maarten. Hij speelde een grote rol in de kerstening van de streek, en Tours werd een van de belangrijkste religieuze centra van Gallië.
Tijdens de Honderdjarige Oorlog was Tours het hart van het koninkrijk Frankrijk en werd zodoende de hoofdstad en koninklijke stad. Frans I nam Tours deze titel af en maakte Parijs tot hoofdstad van het koninkrijk.

De Sint Maarten Basiliek trok bijzonder mijn aandacht omdat, voor hen die ik sprak, hij belangrijk was.
Heb dan effe opgezocht wat die figuur eigenlijk betekent en waar het vandaan komt. Zeker omdat in sommige streken Sint Maarten ook gevierd wordt naast of in plaats van Sinterklaas.

Martinus werd geboren in Hongarije in het jaar 316. Volgens een legende is de oorsprong van het feest van Sint- Maarten dat Martinus als Romeins legioensoldaat in 365 na Chr. bij de stadspoort van Amiëns een bedelaar zag zitten in het donker bij een kampvuurtje. Martinus, hoog te paard gezeten, zag dat de bedelaar bijna naakt was en het koud had. Daarom sneed hij met zijn zwaard zijn eigen mantel in twee stukken en gaf de bedelaar de helft. In de nacht verscheen in een droom tot drie keer toe Christus aan hem als bedelaar, die de mantelhelft droeg. En sprak: ‘Wat gij aan die bedelaar hebt gedaan, hebt gij aan mij gedaan.’ Hierop besloot Martinus zijn leven aan God te wijden. Hij verliet het leger en stichtte later een klooster in Tours in Frankrijk. Als graaf Avitiaan de stad wil platbranden met bewoners en al, gaat Martinus- ziek en tachtig jaar oud – op reis om de graaf te bewegen de stad niet te vernietigen. Een jaar later sterft hij op 8 november. Op 11 november wordt hij begraven in Tours en die datum wordt zijn feestdag. Bij de katholieken was 11 november vroeger ook het begin van de veertig dagen durende vastentijd vóór Driekoningen.
Begrijp nu waarom, legende of niet, St Maarten zo belangrijk is voor Tours.
Na wat verder nakijken zijn er ook veel verdere ook voor ons bekende banden. De christelijke barmhartigheid van Sint- Maarten diende ook als voorbeeld voor de activiteiten op zijn feestdag. Vroeger verzamelden kinderen zich rond een vuurkorf, waarboven appeltjes, noten en kastanjes werden geroosterd. De lekkernijen werden boven het vuur geschud om aanbranden te voorkomen. Af en toe werd er erg hard geschud, zodat de noten rondvlogen en door de kinderen werden opgeraapt en opgegeten. Sint-Maartensdag stond dan ook bekend als “Schuddekorfsdag”. De Sint-Maartensvuren zijn in het zuiden nog steeds te vinden. In Duitsland worden er grote ganzen gebraden, om in de komende vastentijd een bodempje in de maag te hebben. Het ganzen eten herinnert aan de legende dat Martinus zich in een stal verstopt had, omdat hij niet tot bisschop benoemd wilde worden. De ganzen echter verraadden zijn aanwezigheid.
In pompoenen en lampionnen. Als de kinderen aan de deur komen, spelen zij de bedelaar. De lampion symboliseert het kampvuurtje waaraan de bedelaar zich probeerde te warmen, toen Sint- Maarten hem een deel van zijn mantel gaf. Vroeger werd de lampion gemaakt door een suikerbiet uit te hollen, er uitsnijdingen in te maken en er een brandend kaarsje in te plaatsen. Tegenwoordig gebruikt men meestal een pompoen. Het pompoenseizoen begint in oktober. Om een lampje te maken kunnen de kinderen ook de pompoen uithollen. Daarna worden er raampjes ingesneden in de vorm van sterretjes en maantjes, of als twee ogen en een mond.
In bedelliedjes. Het ‘officiële’ liedje waarmee de ‘bedelaars’ aan de deur komen/ kwamen luidt al sinds mensenheugenis blijkbaar: Sinte Maarten,de koeien hebben staarten, kerken torens, ossen horens, torens klokken, ouwe wijven keeeeeeteldoeeeeeken. Hier woont een rijke man die veel geven kan,veel geven hoeft ie niet, al is het maar een suikerbiet. Bij ons zei men als het bedelen ni lukte : “Hoog huis. Laag huis daar woont een gierige pin in huis”
Heb voorgaande niet allemaal zelf verzonnen maar hier en daar teruggevonden omdat ik altijd graag begrijp waarom. Ben even afgedwaald van mijn ritverslag maar voila dat begrijp ik nu

Voor het portaal van de Basiliek kon ik een catachese-les volgen geven door zusters. Even kwam er een nostalgisch gevoel naar boven. Voor een oud-leerling van het kleinseminarie in Hoogstraten zeker niet vreemd.
Terug naar de rit, in Tours kwamen veel pelgrimroutes uit het Noorden samen. Van hieruit start een zeer belangrijke Westelijke route naar de Pyreneeën, de via Turonensis.
Deze historische route volgen we zoveel mogelijk. Zoals jullie weten volg ik de routes van Sweerman, die maximaal met de historie rekening houdt maar afgetoest aan realiteit van verkeersgeweld. Dus nu ook zeer landelijke wegen, glooiend landschap door fijne dorpen en gemeentes zoals o.a St Avertin, Veigné, Catherine-de-Fierbois, Maillé, Nouâtre, Dangé-St.Romain, Ingrandes met wat fikse hellingen bij St. Avertin en Veigné. Ook meer bossen verfrissen het landschap. Dit in de valleien van Indre en Loire



Uiteindelijk bereiken we Châtellerault. Toegang tot de stad via een van de mooiste Franse bruggen, met twee verdedigingstorens.


In het Office de Tourisme haal ik de sleutel voor mijn verblijf. Gezien nagenoeg einde werktijd, geeft men mij korte toelichting en wordt ik plots voor één nacht bewoner van een indrukwekkend pand. Vroegere gouverneurswoning, nu eigendom van de stad.



Na in stad effe iets te gaan eten, kruip ik na wat zoeken in mijn bedje.

